English please…?

English

Precies die twee woorden hoor ik de laatste tijd net iets te vaak. In mijn woonplaats Eindhoven. In Nederland. Als ik een koffie wil bestellen op het terras, als ik om een andere maat vraag in de kledingwinkel of zelfs als ik naar allergie-informatie vraag in de supermarkt. Nu, begrijp me niet verkeerd. Ik vind internationalisering een groot goed en ben helemaal pro het inleven in elkaars culturele achtergrond en het vroeg leren van Engels door de kinderen op de basisschool. Als ik kinderen had zou ik ze zelfs tweetalig opvoeden: zo jong gaat dat hen zeer makkelijk af. Maar dat spreken van die wereldtaal is voor mij bedoeld om toeristen op weg te helpen, nieuwe vrienden te maken, internationaal zaken te kunnen doen en jezelf meer toegang te geven tot literatuur en onderzoek. Het maakt je meer zelfredzaam in de maatschappij. Maar het verandert niks aan het feit dat ik in mijn eigen land in mijn eigen taal wil worden geholpen! En ik vermoed dat ik hier niet alleen in sta.

Ik vind het de omgekeerde wereld dat ik moet omschakelen naar een andere taal om een rekening op tafel te krijgen. En als ze dan nog enigszins hun best doen het in het Nederlands af te handelen denk ik ‘okay, je bent aan het leren. Ik hoop dat je daarin ook flink gestimuleerd wordt met een harde eis om na een x aantal maanden op z’n minst A2 niveau te hebben waarmee het bestellen van koffie en halen van de rekening zeker moet lukken. Als theoretisch opgeleide mag dat zeker van je verwacht worden.’

Kaas of geen kaas

En om die mensen gaat het in deze regio vaak: theoretisch opgeleide studenten die als bijbaan in een winkel of de horeca werken, een uitzondering daargelaten. Maar vaak straalt er een bepaalde arrogantie vanaf (hallo Zara en andere Inditex concerns) en wordt er niet eens geprobeerd in het Nederlands te helpen. Zo onlangs ook in de Jumbo. Ik zag op de bakkerijafdeling een bak met vreemd uitziende vierkantjes erin. Het leek een combinatie tussen kaasbroodjes en mini stokbroodjes die in een verkeerd vormpje waren gevallen. Links een kaartje met ‘ham-kaas croissant’, rechts een kaartje met ‘kaascroissant’. Daar leek het allebei niet op, al had het wel wat wisselend contact met kaas gehad, vermoedde ik vanwege de gele slierten op de bovenkant.

Ik eet geen vlees dus ik wilde even checken met de dame in de bakkerij dat er geen ham in de bijzondere creaties zat. “Mag ik u iets vragen? Wat zit er in die bak want op de kaartjes staat ‘ham-kaas croissant’ en ‘kaas croissant’ maar het lijkt op geen van beide…”. De dame loopt om en zegt: “English please.” In mijn gedachten ietwat geïrriteerd doch vriendelijk herhaal ik de vraag in het Engels. Het antwoord? “No idea, I didn’t fill those.” (Geen idee, ik heb die niet aangevuld) Mijn brein: ‘Uh… jij werkt hier. Wat is dat voor antwoord? Het kan best zo zijn dat jij die niet gevuld hebt, maar dan ga je toch even iemand halen die dat wel weet?’ Mijn respons: “Aha, maar ik eet geen vlees dus ik wil graag zeker weten dat er geen ham in zit…”. “Well, they don’t look like they have ham.” (Nou, ze zien er niet uit alsof ze ham bevatten) En daarmee liep ze weg. Ik was verbouwereerd: “People might be allergic! You should know what you’re selling and what is in the containers.” (Mensen kunnen allergieën hebben! Je moet weten wat je verkoopt en wat er in die bakken zit.) Geen reactie.

Internationalisering en identiteit

Ik rekende mijn overige boodschappen af en besloot eens langs de klantenservice (wanneer zou dat de ‘customer service’ gaan heten?) te gaan om door te vragen. Daar werd me verteld dat het haar eerste dag was. ‘Natuurlijk, hoe groot is die kans. Maar het kan.’ “Dat kan wel zo zijn, maar dan vraag je het toch even aan een collega. Het is de houding die stoort. Alsof het allemaal maar normaal is. Ik ben in mijn eigen land en wil hier in mijn eigen taal geholpen worden!” De dame zei dat ik daar een goed punt had. “Ik zal dit zeker eens bespreken met de manager.” Fijn. En wordt het meisje in kwestie gestimuleerd om de taal te leren? Wat doet Jumbo daaraan? “Geen idee.” “Nou, laat me je daar dan een tip geven voor goed werkgeverschap, of noem het MVO, je helpt er namelijk de omgeving ook mee: zorg dat dat benoemd en gestimuleerd wordt. Dat klinkt misschien overdreven maar als Eindhoven verder internationaliseert in dit tempo moeten we waken voor verlies van identiteit en daar is taal een heel belangrijk onderdeel van. Iedereen moet zich hier thuis kunnen voelen. Om in goed Engels te blijven dan maar: let’s meet each other halfway. Regardless of how much we need international talent.

Liefs,

Bridget

Scroll naar boven